Learn Dutch – Phrases you use (at school)

Phrases you use (at school)

Advertisement

Dutch Phrases English Translations
Ik ben een leerling. I am a student.
Ik zit in de derde klas. I am in the third grade.
Dit is mijn leraar. This is my teacher.
Ik moet mijn huiswerk maken. I have to do my homework.
De les begint om half negen. The class starts at half past eight.
Ik ben goed in wiskunde. I am good at math.
De school is gesloten op zaterdag en zondag. The school is closed on Saturdays and Sundays.
De school heeft een bibliotheek. The school has a library.
Ik heb een potlood nodig. I need a pencil.
Ik moet naar de les geschiedenis. I have to go to history class.
De school heeft een grote speelplaats. The school has a big playground.
Ik hou van Engels. I love English.
Ik ben te laat voor de les. I am late for class.
De school begint om acht uur ‘s ochtends. The school starts at eight o’clock in the morning.
De les eindigt om twaalf uur ‘s middags. The class ends at twelve o’clock in the afternoon.
De school heeft een gymzaal. The school has a gymnasium.
Ik moet een boek lezen voor de les literatuur. I have to read a book for literature class.
De leraar geeft ons huiswerk op. The teacher assigns us homework.
De school heeft een schoolplein. The school has a schoolyard.
Ik moet een toets maken voor biologie. I have to take a test for biology class.
De school organiseert een schoolreisje. The school is organizing a field trip.
Ik hou van muziek. I love music.
Ik moet een presentatie geven voor de klas. I have to give a presentation in front of the class.
De school heeft een computerlokaal. The school has a computer room.
Ik ben goed in tekenen. I am good at drawing.
De school heeft een kantine. The school has a cafeteria.
Ik moet mijn rapport laten zien aan mijn ouders. I have to show my report card to my parents.
De school heeft een toneelclub. The school has a drama club.
Ik moet naar de les natuurkunde. I have to go to physics class.
De school heeft een fotoclub. The school has a photography club.