Hoe laat is het? |
What time is it? |
Het is nu tien uur. |
It’s ten o’clock now. |
We moeten opschieten, we zijn al laat. |
We need to hurry, we’re already late. |
Ik ben te vroeg gekomen. |
I arrived too early. |
Ben je op tijd voor je afspraak? |
Are you on time for your appointment? |
We hebben nog vijf minuten voordat de les begint. |
We have five more minutes before class starts. |
Ik heb geen tijd om te koken vanavond. |
I don’t have time to cook tonight. |
Ik ben nog bezig, ik heb meer tijd nodig. |
I’m still working on it, I need more time. |
Ik ben vergeten om de tijd bij te houden. |
I forgot to keep track of the time. |
Het duurt maar vijf minuten. |
It only takes five minutes. |
We zijn laat begonnen, dus we moeten langer doorgaan. |
We started late, so we have to go on longer. |
Ik heb geen tijd te verliezen. |
I have no time to lose. |
We moeten op tijd bij het station zijn. |
We need to be on time at the station. |
De tijd vliegt als je plezier hebt. |
Time flies when you’re having fun. |
We hebben genoeg tijd om te lunchen. |
We have enough time to have lunch. |
Ik heb geen zin om mijn tijd te verspillen aan nutteloze dingen. |
I don’t want to waste my time on useless things. |
Ik heb mijn horloge vergeten. |
I forgot my watch. |
Laten we afspreken om zeven uur vanavond. |
Let’s meet at seven o’clock tonight. |
Ik heb geen idee hoe laat het is. |
I have no idea what time it is. |
Ik ben bang dat ik te laat ben. |
I’m afraid I’m late. |
Morgen heb ik een druk schema. |
I have a busy schedule tomorrow. |
Hij is precies op tijd gekomen. |
He arrived exactly on time. |
Het duurt twee uur om daar te komen. |
It takes two hours to get there. |
Ik heb geen tijd om te ontspannen. |
I don’t have time to relax. |
We hebben geen haast, we hebben nog tijd genoeg. |
We’re not in a hurry, we still have plenty of time. |
Ik heb nog nooit zo’n lange rij gezien. |
I’ve never seen such a long line before. |
De vergadering begint om half negen. |
The meeting starts at half past eight. |
Ik ben bang dat ik niet op tijd zal zijn. |
I’m afraid I won’t be on time. |
We moeten ons haasten om de trein te halen. |
We need to hurry to catch the train. |
Ik heb gisteravond laat gewerkt. |
I worked late last night. |
De deadline is over een week. |
The deadline is in a week. |
Het is belangrijk om tijd te nemen voor jezelf. |
It’s important to take time for yourself. |