How to learn past tense phrases in Dutch

Name: past tense phrases in Dutch
Rating: 9.2 (18 reviews)
Author: 25Language

past tense phrases in Dutch Did you have to call an ambulance? M---- j- e-- z--------- r-----? Moest je een ziekenauto roepen? Did you have

past tense phrases in Dutch

Phrases (Past Tense 2) with Audio

past tense phrases in Dutch


Did you have to call an ambulance?	M—- j- e– z——— r—–? Moest je een ziekenauto roepen?
Did you have to call the doctor?	M—- j- d- a— r—–? Moest je de arts roepen?
Did you have to call the police?	M—- j- d- p—— r—–? Moest je de politie roepen?

Do you have the telephone number? I had it just now.	H—- u h– t————-? Z—— h– i- h– n–. Heeft u het telefoonnummer? Zojuist had ik het nog.
Do you have the address? I had it just now.	H—- u h– a—-? Z—— h– i- h– n–. Heeft u het adres? Zojuist had ik het nog.
Do you have the city map? I had it just now.	H—- u d- p———-? Z—— h– i- h– n–. Heeft u de plattegrond? Zojuist had ik hem nog.

Did he come on time? He could not come on time.	K— h– o- t—? H– k– n— o- t— k—-. Kwam hij op tijd? Hij kon niet op tijd komen.
Did he find the way? He could not find the way.	V— h– d- w–? H– k– d- w– n— v—–. Vond hij de weg? Hij kon de weg niet vinden.
Did he understand you? He could not understand me.	B—— h– j–? H– k– m– n— b——–. Begreep hij jou? Hij kon mij niet begrijpen.

Why could you not come on time?	W—– k– j- n— o- t— k—-? Waarom kon je niet op tijd komen?
Why could you not find the way?	W—– k– j- d- w– n— v—–? Waarom kon je de weg niet vinden?
Why could you not understand him?	W—– k– j- h– n— v——-? Waarom kon je hem niet verstaan?

I could not come on time because there were no buses.	I- k– n— o- t— k—-, o—- e- g— b– r—. Ik kon niet op tijd komen, omdat er geen bus reed.
I could not find the way because I had no city map.	I- k– d- w– n— v—–, o—- i- g— p———- h–. Ik kon de weg niet vinden, omdat ik geen plattegrond had.
I could not understand him because the music was so loud.	I- k– h– n— v——-, o—- d- m—– z- h— s—-. Ik kon hem niet verstaan, omdat de muziek zo hard stond.

I had to take a taxi.	I- m—- e– t— n—-. Ik moest een taxi nemen.
I had to buy a city map.	I- m—- e– p———- k—-. Ik moest een plattegrond kopen.
I had to switch off the radio.	I- m—- d- r—- u——–. Ik moest de radio uitzetten.

Related Articles